Op onze breedtegraad bemerkt men ’s winters niet veel meer van het krioelende insectenleven. De lage temperaturen maken hun activiteiten eenvoudig onmogelijk en verder is er voor vele van hen in het geheel geen voedsel meer te vinden.
Zodra het najaar begint moeten ze een beschut plaatsje opzoeken om er het ongunstige jaargetijde door te brengen. Hiervoor nu zijn onze zolders en schuren vaak bijzonder geschikt. Ze moeten in deze periode ook een stadium van hun ontwikkeling hebben bereikt waarin ze de honger en de andere ontberingen van de winter kunnen overleven. Welk stadium dat is, verschilt van soort tot soort.
Enkelen overwinteren als ei, andere als larven of als poppen, zoals bijv. de Koolwitjes. Velen tenslotte brengen de koude tijd als volwassen insecten door, bijv. Bruinoogjes, Klustervliegen of Kleine Vossen. Ontdek hier meer soorten overwinteraars.